In memoriam Rinus de Jong (1934-2024) “omdat warmte zoveel waard is”, geschreven door Jacob Bergsma.
In de nacht van 12 op 13 mei overleed Marinus de Jong, voor iedere basketballiefhebber was hij gewoon ‘Rinus’. Voor een enkeling – uit diep respect – was het: ‘Meneer De Jong’. Zaterdag 18 mei werd in Maaspoort Den Bosch afscheid genomen van de visionair die hoogstpersoonlijk verantwoordelijk was voor de beste prestaties in het Nederlandse clubbasketbal. Zijn levensverhaal zou het scenario kunnen zijn voor een intrigerende sportdocumentaire.
Het levenslicht ziet Rinus de Jong op 19 maart 1934 in Ridderkerk. Sport is spel en spel wordt sport. Eerst voetbal. In zijn jeugd speelt hij bij Bolnes. Wanneer hij zijn opwachting maakt in het eerste van de club is dat nota bene aan de zijde van zijn vader.
Op de middelbare school komt hij in aanraking met basketbal tijdens de lessen gymnastiek die worden verzorgd door Jan van Gent, de vader van oud-bondscoach Maarten H Van Gent. Op 19-jarige leeftijd verruilt Rinus de Jong voetbalclub Bolnes voor basketbalclub The Arrows. Vooral omdat hij de aanslagen op zijn benen meer dan moe is. In Het Vrije Volk zegt hij daarover in 1984: “Ik kwam altijd thuis met dikke poten.”
Dat coach Wim Hakman hem in het tweede van The Arrows plaatst, beschouwt hij als een belediging. De Jong stapt op en sticht zijn eigen club, met slechts één team: Almonte, vernoemd naar de Canadese geboorteplaats van James Naismith, de bedenker van het basketbal.
Doel van Almonte? The Arrows verslaan! Dat duurt niet lang. Wim Hakman haalt Rinus de Jong na de zege van Almonte onmiddellijk terug en geeft hem alsnog een plek onder de ring in het eerste. De aanvankelijke beslissing van Hakman wordt rap vergeten, Rinus de Jong zal Wim Hakman later zelfs naar Den Bosch halen als bestuurslid en teammanager.
Wanneer een werknemer van De Bijenkorf in Rotterdam verhuist naar Eindhoven en daar een nieuwe club introduceert, belt hij met Rinus de Jong. Of Meneer De Jong bezwaar heeft tegen het gebruik van de naam Almonte. Dat heeft Meneer De Jong niet, dat vindt Meneer De Jong zelfs wel grappig, zodat de weg open ligt voor PSV Almonte. De club bestaat nog steeds, als Almonte Basketbal.
Van 1954 tot 1964 zal Rinus de Jong in de Rotterdamse Energiehal voor The Arrows spelen, onder anderen samen met zijn vriend Ton Koemans en de latere NOC*NSF-voorzitter Hans Blankert. Hoogvliegers zijn het niet, The Arrows. In de Eredivisie eindigen ze steevast in het rechterrijtje. Aan het eind van het seizoen 1963-1964 degradeert The Arrows zelfs uit de eredivisie.
Twee jaar na zijn terugkeer bij The Arrows heeft Rinus de Jong zijn debuut als international al gemaakt. Op 18 februari 1956 wordt – voor het eerst met Rinus de Jong – in de Amsterdamse Apollohal met 35-71 verloren van België. Aan de interlandcarrière van Rinus de Jong komt op 20 maart 1962 een einde. Dit keer is Spanje met 64-75 te sterk voor Oranje. Zo stopt de teller bij 18 interlands (zeven zeges en elf nederlagen) en 44 punten.
In 1961 speelt De Jong op het EK in Belgrado. De ploeg van coach Jan Janbroers wint daar drie keer en verliest drie keer. Nederland eindigt kleurloos als vijftiende. (In 1983 eindigt Nederland na drie zeges en vier nederlagen overigens als vierde op het EK in Frankrijk – dankzij een gereatie spelers die mede door Rinus de Jong bij elkaar is gebracht…) Voor Rinus de Jong is er in Belgrado niet meer weggelegd dan een bijrol: hij speelt in vijf van de zes duels en maakt in totaal zes punten. Hij legt er de basis voor zijn vriendschap met Janbroers.
Hoewel zijn interlandcarrière niet kan worden uitgedrukt in indrukwekkende cijfers, is één wedstrijd aanleiding voor een blijvende herinnering. Een verzamelaar is Rinus de Jong niet, maar één foto bewaart hij nota bene in het handschoenenkastje van zijn auto. Een teamfoto uit 1956.
Op 28 oktober 1956 treedt Nederland met zes debutanten in de oude RAI in Amsterdam aan tegen het nietige Luxemburg. Er is nog een debutant: bondscoach Tan Eng Hau, een gewaardeerd sportleraar (onder andere op Nyenrode Business Universiteit) met een Chinese achtergrond. Rinus de Jong in Rebound: “Niemand kende hem. Ik had zelfs nog nooit van de man gehoord. Tan Eng Hau… wisten wij veel. Het werd allemaal door de bondsvoorzitter [Dick Schmüll, JB] en Piet Storm geregeld. En dat was lekker, want Storm was een handballer… Je kwam naar de training en dan zag je wel wie er stond.”
Ton Boot kijkt in de oude RAI met verbijstering toe vanaf de tribune: “Ze speelden die wedstrijd met vijf lange mannen!” De centers zijn het dribbelen onvoldoende meester. Iedereen is de kluts volledig kwijt. International Gerard Katee: “Er werd zo vaak gewisseld dat je niet meer wist of je nou binnen of buiten het veld stond…”
Nederland schiet in de eerste helft 11,5 procent. Bij rust is de achterstand 16-30 en bij 43-58 klinkt het laatste fluitje. Rinus de Jong is na Joop Hille (9 punten) de tweede scorer van Oranje met 8 punten. Het zal de enige nederlaag uit de historie zijn in 17 ontmoetingen met de Luxemburgers. Voor Tan Eng Hau blijft het bij één wedstrijd als bondscoach. Rinus de Jong kan er onbedaarlijk om lachen: “Onvergetelijk. Daarom heb ik de teamfoto van die wedstrijd altijd bewaard.”
Twee jaar later, in het eerste seizoen van de competitie die in 1957 ‘Eredivisie’ wordt gedoopt, is Rinus de Jong de topscorer van Nederland. Weer twee jaar later speelt hij nog steeds in het Nederlands team, maar nu met Ton Boot. Tel er nog eens twee jaar bij op en Rinus de Jong stopt als international. En weer twee jaar later – het is inmiddels 1964 – lijkt er een einde aan zijn bemoeienis met basketbal te komen wanneer hij verhuist naar Heusden.
EBBC-bestuurder Wim Brok krijgt lucht van de verhuizing van Rinus de Jong en weet hem om te praten. Brok haalt De Jong over om in 1964 speler te worden bij EBBC Basketball. Na zijn eerste twee jaar bij de club is duidelijk dat De Jong ook bestuurlijk een belangrijke rol kan en wil spelen. Hij neemt later bovendien de coaching ter hand. Wanneer in 1972 promotie naar de Eredivisie wordt afgedwongen – met Rinus de Jong als coach op de bank – en er nog voor een paar duizend gulden aan schulden blijken te bestaan, trekt De Jong de portemonnee. Het zal niet de laatste keer zijn…
Met een schone lei begint EBBC doordoor aan het seizoen 72-73, het eerste seizoen van EBBC in de Eredivisie. Rinus de Jong zit opnieuw op de bank als coach. Hij laat speler Ton Boot (overgekomen van FIAT Stars, de club die werd opgericht door Jan Janbroers) de trainingen verzorgen. Naast het Belgische bedrijf van De Jong (Veha) komt er geld binnen van Plieger en Levi’s.
EBBC start met een budget van krap 25.000 gulden. Er kunnen met pijn en moeite twee Amerikanen vanaf. Dat worden Steve Bravard (hij is op 23 april jongstleden overleden) en Vince Fritz. Die laatste tekent een contract voor slechts 200 gulden per maand. Al na twee weken klopt Fritz aan bij De Jong: die 200 gulden is echt onvoldoende om van te kunnen eten. De Jong geeft hem opslag.
Via zijn contacten met Vince Fritz komt later de legendarische en revolutionaire hoogspringer Dick Fosbury – de eerste atleet die buitengewoon succesvol ruggelings over de lat springt – naar Heusden. Hij woont er een poos in een huis van Rinus de Jong.
Bij het aantrekken van Bravard en Fritz wordt De Jong geholpen door de Belg Guy Van den Broeck. Via Van den Broeck komt De Jong uiteindelijk in contact met de Amerikaanse spelersmakelaar Herb Rudoy, met wie hij een blijvende vriendschap zal ontwikkelen. Rudoy en De Jong vertrouwen elkaar. Rinus leert Herb haring eten. Herb levert Rinus Amerikanen van NBA-formaat.
EBBC eindigt in het seizoen 72-73 als zevende in de Eredivisie. De Jong trekt de conclusie dat dat coachen toch niks voor hem is. “Al die systemen,” zegt hij in Full Court Press: “daar had ik helemaal geen verstand van.”
De Jong doet bewust een stap terug en trekt zijn goede vriend Jan Janbroers van het Haarlemse Flamingo’s aan als coach. Eigenlijk wil hij ook Kees Akerboom van Flamingo’s overnemen, maar Akerboom mag volgens de reglementen pas een jaar later transfereren. Om gegarandeerd te zijn van de komst van Akerboom betaalt De Jong in het seizoen 1973-1974 het salaris van Akerboom als speler in Haarlem (14.000 gulden). In Haarlem hebben ze nota bene al stappen kunnen zetten in de professionalisering dankzij het geld van sponsor Levi’s. Sterker nog: in 1973 is Levi’s Flamingo’s de regerend landskampioen.
Onder Jan Janbroers klimt EBBC in 1974 twee treetjes (nee, niet twee ‘traytjes’…) op de ranglijst. De Jong wil de boel in Den Bosch serieus aanpakken. Hij maakt met zijn vrienden Wim Brok en Ton Kwaks een vijfjarenplan. Dan moet EBBC een ploeg in de Europese top zijn.
Een belangrijke voorwaarde daarvoor is de komst van Akerboom, die in 1974 inderdaad de overstap maakt naar Den Bosch. Daarnaast wordt de Nederlandse Amerikaan en rouwdouwer John van Vliet aangetrokken.
Toch zit er ook nog steeds een mogelijkheid tot ‘streekbinding’ in de teams van EBBC in de personen van Theo Kropman en Adjan Heeren bijvoorbeeld. De Jong vindt dat belangrijk. Vooral Kropman groeit uit tot een geheim wapen vanaf de bank, waarbij zijn vermaarde ‘neuk-bal’ (doen alsof een pass achter de rug wordt gegeven, maar de bal geheel onverwachts terughalen en zelf voor de score gaan) internationaal tot de verbeelding zal spreken.
Er komt in 1974 nog een nieuwe naam binnen: Sperry Remington. Het typemachinebedrijf is de eerste shirtsponsor. De vader van Mart Smeets mag er de sponsorgelden verdelen. Remington zal in 1978 kortstondig als shirtsponsor worden opgevolgd door Falcon Jeans.
De Jong woont inmiddels vanwege zijn werk in België, waar hij een bedrijf runt in componenten voor verwarmingssystemen. Dat bedrijf – Veha – adverteert met een slogan die Rinus de Jong op het inmiddels massale lijf is geschreven: “Omdat warmte zoveel waard is”. Op de achterkant van het Basketbaljaarboek van Mart en Peter Smeets prijkt jaarlijks een paginagrote advertentie van Veha. Mart Smeets: “Rinus was altijd de eerste met een toezegging, zodat wij het Basketbaljaarboek in leven konden houden. Dat vond hij belangrijk.”
EBBC wordt meer en meer volgens het ‘Belgische model’ geleid: de voorzitter bepaalt, de voorzitter betaalt. Rinus de Jong knippert niet eens met zijn ogen wanneer de consequenties van een beslissing door een cheque moeten worden gedekt.
Hij leidt – net als zijn Belgische evenknieën – evident een Bourgondisch leven. Hij groeit als kool en vertoont op het hoogtepunt van zijn gewicht een opvallende overeenkomst met de Amsterdamse volkszanger André Hazes. Voor de club is hij letterlijk zijn gewicht in goud waard.
Hoewel ook Rinus de Jong graag eer van zijn werk krijgt, wordt zijn type leiderschap toch gekarakteriseerd door twee cruciale verschillen met zijn Belgische collega’s. Om te beginnen draait het in eerste instantie niet om Rinus de Jong zelf. Het draait in Den Bosch om de ambitie de top van Europa te bereiken. En als die top is bereikt, dan wil Rinus de Jong met Den Bosch aan die top blijven.
De selectie van Den Bosch wordt daarom doordacht versterkt. In 1975 haalt Rinus de Jong Jan Dekker uit Rotterdam. De Jong zal Transol RZ, de club van Dekker, niet vergeten en ook Wim Hakman niet, die dan bij RZ is betrokken, nadat The Arrows in Rotterdam Zuid is opgegaan. Wanneer bij RZ het water tot aan de lippen stijgt, vertelt Wim Hakman in het Haarlems Dagblad: “Onze Amerikanen wonen in een huis van hem. Daarvoor betalen wij geen huur. Als hun auto kapot is, kan die worden gemaakt op kosten van Rinus de Jong.”
Ook komen er steeds meer Nederlandse Amerikanen, zoals Herman Pluim en later Al Faber, die met zijn werklust een enorm nuttige versterking blijkt. Dat brengt het tweede cruciale verschil met het Belgische model aan het licht. Rinus de Jong beseft dat sterker worden niet alleen gaat om het aantrekken van individuele kwaliteit, maar dat ook het team moet groeien. Serieuze competitie is derhalve noodzaak. Van wekelijkse tegenstand wordt zijn ploeg alleen maar sterker. Een Mickey Mouse-competitie is niet in het belang van het Bossche basketbal. Bovendien: spannende wedstrijden tussen gelijkwaardige teams trekken meer publiek (en dus inkomsten) dan geheide walk-overs. Meer geld betekent betere spelers.
Niemand heeft zoveel oog voor de volle breedte van het basketbal als Rinus de Jong. Hij ventileert met regelmaat kritiek op de bond die zich in zijn ogen te weinig inspant om de kwaliteit van basketbal in Nederland naar een hoger peil te brengen. Het is om die reden dat De Jong diverse clubs geld toestopt. Dan kunnen ze zich met name Amerikaanse publiekstrekkers veroorloven. Hij betaalt in de loop der jaren uit eigen zak salarissen van spelers in Oud-Beijerland, Delft, Rotterdam, Werkendam en Haarlem.
Er zijn vast nog meer plekken waar ze af en toe guldens van Rinus krijgen. Hij verzwijgt die bemoeienis niet, maar loopt er ook niet mee te koop. Fel wordt hij echter wanneer de suggestie wordt gewekt dat hij het doet om de competitie te manipuleren. Dat er in de contracten van de Amerikanen staat dat ze tegen Den Bosch niet meer dan tien punten mogen maken of dat de Amerikanen verplicht ziek moeten zijn op die wedstrijddagen. “Onzin!” zegt De Jong. “Klinkklare onzin!”
In 1977 maakt sponsor Parker zijn intrede in het Nederlands basketbal. Na zorgvuldig onderzoek kiest de Amerikaanse producent van schrijfwaren voor Leiden, dat nota bene stijf op de laatste plaats in de Eredivisie is geëindigd. De voornaamste twee argumenten: Leiden is een universiteitsstad en studenten schrijven nou eenmaal veel. Bovendien kan het in Leiden alleen maar beter gaan. De Jong begrijpt niet dat sponsorbaas Robert Bockweg Leiden boven Den Bosch plaatst. In dagblad Trouw: “Als Bockweg toen voor Den Bosch had gekozen, had Nederland nu een Europa Cupwinnaar gehad.”
Parker Leiden wordt meteen in het eerste jaar landskampioen door in de allereerste finale van de play-offs Tripper Jeans uit Delft te verslaan. De play-offs van 1978 zijn omgeven met verhalen waarin Rinus de Jong een rol speelt. Omdat De Jong hoger en hoger wil met Falcon Jeans EBBC heeft hij zijn oog laten vallen op de Jimmy Woudstra van Punch uit Delft. Woudstra wordt beschouwd als de beste Nederlandse Amerikaan in de Nederlandse competitie, al solliciteren ook Mitch Plaat en in zekere zin de defensief sterke ‘garbageman’ Al Faber nadrukkelijk naar die titel. In Delft rommelt het echter voortdurend stevig rond de sponsoring. Wanneer in de laatste dagen van het seizoen Tripper Jeans zich plotseling terugtrekt als geldschieter springt De Jong bij om de Delftse ploeg in de play-offs te houden. Hij betaalt alle salarissen. In ruil daarvoor krijgt hij de toezegging dat hij na afloop van de play-offs Woudstra naar Den Bosch mag halen.
Ondanks de grote financiële crisis in Delft rechten Toon van Helfteren, Jan Sikking en de andere Delftenaren de rug en knikkeren tegen alle verwachtingen in Falcon Jeans EBBC uit de halve finales van de play-offs. In de finale rekent Parker Leiden vervolgens tamelijk eenvoudig af met Delft. Al moet er volgens de Leidse manager Frans van Egmond in de rust van de tweede wedstrijd wel worden ingegrepen door ‘het management’, om dat duel twee ‘opzettelijk’ te verliezen.
De derde en beslissende wedstrijd wordt namelijk gespeeld in het Rotterdamse sportpaleis Ahoy en de huurprijs is door Leiden al overgemaakt…
Robert Bockweg van Parker – hij is ook voorzitter van de Nederlandse vereniging van sportsponsors – heeft dan al enige tijd met Huub van den Boogaard zitten filosoferen over de entree van Nashua als grote sponsor in het basketbal. Bockweg stimuleert het idee dat Van den Boogaard naar Den Bosch zal gaan om daar te helpen een Europese topploeg te bouwen. Omdat The Parker Pen Company zich vooral richt op de Nederlandse markt en Van den Boogaard met zijn kopieermachines graag Europa in wil, stelt Bockweg voor dat Falcon Jeans EBBC in 1978 dan maar kampioen moet worden. Op die manier kan Van den Boogaard maximaal profiteren in de Europa Cup I. Voor Parker hoeft dat niet zo nodig.
Parker-manager Frans van Egmond krijgt volgens eigen zeggen de opdracht de deal rond te maken met Rinus de Jong en Wim Hakman, die inmiddels vanuit Rotterdam naar Den Bosch is overgestapt. Die deal zit als volgt in elkaar: Den Bosch mag landskampioen worden, maar de finale moet over drie duels gaan. Het derde duel zal dan in Rotterdam in een hopelijk uitverkocht Rotterdam Ahoy worden gespeeld, waarbij de complete recette voor Leiden zal zijn.
Punch haalt echter een enorme streep door de rekening door verantwoordelijk te zijn voor de uitschakeling van Falcon Jeans EBBC. Met een selectie die nota bene wordt betaald van het ‘Woudstra-geld’ van Rinus de Jong!
In 2022, bij het verschijnen van het boek ‘Game Changers – De geschiedenis van basketball in Nederland’, heeft Rinus de Jong er weinig woorden voor nodig om het hardnekkige verhaal naar het land der fabelen te verwijzen: “Bullshit! Echt bullshit!” Maar in hetzelfde boek beschrijft Frans van Egmond in geuren en kleuren hoe het hele verhaal volgens hem wèl in elkaar zat.
Tot overmaat van ramp kaapt Parker dan ook nog Jimmy Woudstra weg voor de neus van Rinus de Jong. Tijdens de play-offs nota bene. En dat verhaal klopt volgens De Jong dan weer wel.
De Jong is laaiend: heeft hij de salarissen in Delft betaald in ruil voor de komst van Woudstra, is hij door Punch uitgeschakeld voor de finale van de play-offs en dan tekent Woudstra nota bene bij de grootste sportieve vijand. Bondsvoorzitter Jan Berteling probeert de crisis te bezweren en te bemiddelen tussen de Delftse voorzitter Valstar en de Bossche voorzitter De Jong. Maar Rinus de Jong blijft witheet: hij zweert dat zolang Jimmy Woudstra bij Leiden speelt en hij voorzitter is in Den Bosch Leiden geen kampioen zal worden.
Rinus houdt woord. Het is EBBC dat een abonnement neemt op de landstitel.
Huub van den Boogaard hapt na de play-offs van 1978 niet onmiddellijk toe. Hij kan weliswaar de Europa Cup II in, maar het zint hem niet. Van den Boogaard wil serieus investeren en daar is een doordacht en gedegen plan voor nodig. Zijn Nashua is nog geen grote speler op de kopieermarkt. De naamsbekendheid in Nederland is 16 procent. Dat moet stukken beter. Hij wil instappen met een ‘Big Bang’: meteen aan de top en meteen met serieus geld. Zijn ambitie is vergelijkbaar met de drive van Rinus de Jong, die dezelfde plannen heeft met het basketbal in Den Bosch.
De risico’s moeten echter goed worden doordacht. Pas op 20 november 1979 gaan Rinus de Jong, Ton Kwaks en Jan Dekker ’s avonds om kwart over acht naar Wilhelminaplein 1 in Den Bosch. Daar is Chalet-Royal gevestigd. In dat hotel-restaurant zal de Bossche delegatie Huub van den Boogaard treffen om de deal met Nashua rond te maken. De Jong en zijn kompanen komen beslagen ten ijs: ze kunnen inmiddels een landstitel en een finaleplaats in de strijd om de Europa Cup-II als geloofsbrieven overleggen.
EBBC hoeft geen angst te hebben voor de Europese top. EBBC is uitgegroeid tot een topploeg, in organisatie en in resultaten. Rinus de Jong zelf is een factor geworden in het Europese basketball. Voorafgaand aan de loting voor de Europa Cup-toernooien reist hij naar München om onder andere via de Belg Leon Wandel te lobbyen voor ‘geschikte’ tegenstanders in de openingsrondes. De Jong schetst totaal andere krachtsverhoudingen: “Dan vroeg ik bijvoorbeeld om een Franse tegenstander, want dan wist ik zeker dat we door waren naar de volgende ronde.”
Rinus de Jong is na de uitschakeling in de halve finales van de play-offs van 1978 en het mislopen van Jimmy Woudstra onvermoeibaar en vooral onverstoorbaar verder gegaan. Over de samenstelling van de selectie botst De Jong hard met zijn coach Bill Sheridan. De Jong vraagt Sheridan voor het nieuwe seizoen een lijst met potentiële versterkingen op te stellen. Wat hij van Sheridan krijgt, beschouwt De Jong als “een opsomming van basketbalvriendjes”.
In het Brabants Dagblad zegt Rinus de Jong daarover: “Ik was ervan overtuigd dat we af moesten van het idee dat alleen de coach kan bepalen welke spelers geschikt zijn en welke niet.” Met andere woorden: Rinus de Jong weet zelf wel met wie hij de top kan bereiken. Daarom legt hij tegen de wil van Sheridan guard Daniel Cramer vast, die bij Arke Reizen in Enschede in de versukkeling dreigt te raken. Bij het Franse Le Mans strikt hij de Amerikaanse topcenter James Lister.
De aanstaande breuk met Sheridan leidt er zelfs toe dat de EBBC-coach spelers op proef mee moet laten trainen en dat de aanstaande coach Ton Boot al aanwezig is om de potentiële aanwinsten te beoordelen. De Jong vraagt Sheridan tijdens de training bepaalde oefeningen te doen, zodat Boot zijn oordeel beter kan vellen… “Ik kon wel opstappen,” zei Sheridan daarover: “maar dan had ik geen inkomen meer…”
Ton Boot heeft een seizoen eerder kortstondig bij Racing Amsterdam als coach voor de groep gestaan. Nog verder terug in de tijd, tijdens periodes van blessures, heeft hij een paar keer op de bank gezeten bij Blue Stars. Boot kun je bepaald nog geen coach met ervaring op topniveau noemen. Maar aan grenzeloze ambitie om het coachvak tot in de perfectie te beheersen, ontbreekt het hem niet. Hij komt in een gespreid bed. De groep die hij van Rinus de Jong krijgt, omschrijft Boot zelf als: “Op dat moment één van de beste clubteams ter wereld.”
Naast Kees Akerboom, James Lister, Jan Dekker, Al Faber, John van Vliet, Buff Kirkland, Dan Cramer en ‘local hero’ Theo Kropman wordt het negental volgemaakt door Rob van Essen, die het spelen heeft geleerd op de University of Akron. Van Essen wordt bestempeld als een Nederlandse Amerikaan, maar is geboren in Renkum. Net als Faber kan hij verdedigen en is hij niet te beroerd voor anderen de kastanjes uit het vuur te halen.
Met dat uitgebalanceerde gezelschap van slechts negen spelers jaagt Ton Boot de Europese tegenstand de stuipen op het lijf in De Vinkenkamp, een accommodatie die nauwelijks groter is dan de gymzaal van een dorpsschool. Met pijn en moeite kunnen er 1700 toeschouwers in De Vinkenkamp worden gepropt. Het spookt er. Zelfs de grootste Europese sterren buigen er het hoofd voor de dadendrang van EBBC en de herrie van de fans.
Rinus de Jong gaat er vaak kapot van de zenuwen. Hij is zo intens betrokken, dat hij regelmatig de zaal moet verlaten omdat de spanning hem te veel wordt. Dan stapt hij in zijn auto en gaat hij doelloos rondjes rijden door de wijk. Om op de hoogte te blijven van het wedstrijdverloop tegen Europese topploegen luistert hij via de autoradio naar Langs de Lijn. Naar Jack van Gelder, die de tussenstanden door de speakers schreeuwt. In die dagen staan de media bol van het basketbal. Dankzij de dadendrag van Rinus de Jong zijn paginagrote stukken in de landelijke dagbladen geen uitzondering. De NOS is – met Smeets en Van Gelder – vrijwel overal live bij.
De climax van de Bossche ambities bereikt een hoogtepunt op de avond van 7 maart 1979. Een week eerder is in de halve finale van de strijd om de Europa Cup II met 85-73 verloren van de Italiaanse grootmacht Sinudyne Bologna. Voor de return op 7 maart puilt De Vinkenkamp uit gelijk een Japanse metro in de spits. Na veertig minuten loopt het condenswater langs de muren en is het verschil wederom exact twaalf punten. Na vijf minuten verlenging zit er nog steeds geen streepje licht tussen beide teams. Pas in de tweede verlenging komt Buff Kirkland met een onwaarschijnlijke denkerdunk uit het plafond vallen en wint EBBC met 105-92. Het zal een van de meest legendarische basketbalhoogtepunten uit het leven van Rinus de Jong zijn.
Twee weken later verwordt de finale in het Joegoslavische kuuroord Porec tot een deceptie. Net als voorzitter De Jong is de spelersgroep zich bewust van een unieke kans. Het mag dan Europa Cup II zijn, “het is tóch een Europa Cup-finale,” zegt Jan Dekker. Boot gooit de knoet erover. De avond voor de wedstrijd knalt John van Vliet tijdens een intensieve training op Rob van Essen en moet een tand missen… Maar op de dag van de finale gaat het helemaal mis.
De wedstrijd wordt op donderdagmiddag 22 maart vanaf kwart over vier gespeeld. Nederland werkt nog. Op de Nederlandse televisie is de kraker alleen in samenvatting te zien. Op de radio mag Jack van Gelder enkele keren inbreken in de TROS Top 50 van presentator Ferry Maat. Kees Akerboom gooit er 19 punten in, maar dat is onvoldoende om Gabetti Cantu – met de toppers Pierluigi Marzorati, Dave Batton en John Neumann – het leven zuur te maken. De Bossche supporters hebben een groot spandoek opgehangen met de tekst: ‘Leuk voor later’. Maar veertig minuten ‘later’ resteren niets dan harde cijfers: Gabetti Cantu 83, EBBC Den Bosch 73.
In de Leeuwarder Courant zegt Jan Dekker: “Het leven is als een pijp kaneel. En wij kregen niet het beste deel.” Kees Akerboom is uitgesproken: “Het hele seizoen zijn wij een sterk team geweest. Hier dacht iedereen dat hij de wedstrijd zelf kon beslissen.” Dekker is het met hem eens: “Er zat geen enkel verband in de ploeg.”
Bekomen van de teleurstellende uitslag zetten Rinus de Jong en Huub van den Boogaard zich vol goede moed aan de tekentafel. Het vijfjarenplan heeft zijn vruchten afgeworpen. Nu moet de toekomst veilig worden gesteld. In de vaderlandse competitie is de toppositie voor de nieuwe sponsor Nashua een zekerheidje. Europees ligt het anders. Van den Boogaard heeft wel een idee hoe Den Bosch structureel in de top van Europa kan blijven meedraaien. Zijn idee is gebaseerd op de grote voetbalstadions waar recettes een stevige basis leggen voor voetbalclubs. Wat vroeger in Den Bosch De Vliert was (met wielerlegende Gerrit Schulte in de kantine achter de bar), is De Vinkenkamp geworden. In die veredelde gymzaal kan simpelweg te weinig omzet worden gedraaid. Den Bosch – zo tikken Van den Boogaard en De Jong de tekentafelgesprekken af – moet een nieuwe hal krijgen. Van den Boogaard: “Ook voor Nashua als sponsor komt er immers een moment van verzadiging. Dan laat ik als sponsor iets na, waar de club verder mee kan.”
Er moet het nodige aan water door de Rijn, maar voor bijna 9 miljoen gulden wordt De Maaspoort gebouwd. In september 1982 is de officiële opening. Voor het Nederlands basketbal is De Maaspoort een schitterende tempel. Wie er het parkeerterrein oprijdt, ziet aan zijn rechterhand tussen het groen een blauw bordje staan met daarop de tekst ‘Nationaal Basketbalcentrum’. Rinus de Jong straalt als zelden tevoren. Huub van den Boogaard valt zelfs even uit zijn rol wanneer hij in Sport International bij de opening van de Maaspoort zegt: “Ik ben zo trots als een aap met zeven lullen.”
De nieuwe hal moet nadrukkelijk een evenementenhal worden. Met concerten lukt dat nog wel: de Dire Straits treden er op en Doe Maar geeft er een afscheidsconcert. Maar ‘sport’ blijft achter, vooral omdat andere gemeenten bij het organiseren van sportevenementen vaak financieel bijspringen en een accommodatie ‘om niet’ beschikbaar stellen. Voor De Maaspoort moet worden betaald.
Toch halen Rinus de Jong en Huub van den Boogaard in 1982 meteen het WK voor clubteams binnen, de zogenoemde Jones Cup. Maar ondanks prachtige teams, noch in voorrondestad Amsterdam, noch in voorrondestad Rotterdam, noch in finalestad Den Bosch stromen de tribunes vol. Nashua Den Bosch verliest in de finale nipt van Ford Cantu. Er zitten 2500 toeschouwers op de tribunes, maar de totale organisatie blijft toch met een kater achter. Volgens De Telegraaf bedraagt het financiële tekort twee ton. Huub van den Boogaard past dat verschil bij.
Ook Rinus de Jong blijft met een stevige kater zitten. De NOS zendt elke dag samenvattingen uit. Daarin is te zien hoe de Bossche Amerikaan Tom Barker probeert ballen te vangen, gelijk een vis die op het droge naar adem ligt te happen. Waarom Barker volledig van de wereld is, is wel duidelijk, al wordt geprobeerd de schade te beperken met een verklaring dat hij valium heeft gebruikt tegen de zenuwen. Het imago van Nashua Den Bosch loopt een forse deuk op.
Uiteraard speelt Oranje af en toe in de Maaspoort, maar van een nationaal basketbalcentrum is geen sprake. Het bordje ‘Nationaal basketbalcentrum’ wordt dan toch maar uit de tuin gegraven. Rinus de Jong is op zijn zachtst gezegd ‘geïrriteerd’ dat hij de bond onvoldoende mee heeft gekregen.
Toch krijgen Van den Boogaard en De Jong dingen voor elkaar die ongekend zijn. Met regelmaat is het ronduit genieten in De Maaspoort. Je wordt er getrakteerd op de San Antonio Spurs (met George Gervin en David Lawrence), de NBA All Stars of de landelijke première van de film ‘Space Jam’. Tijdens die première spreekt hoofdrolspeler Michael Jordan nota bene zelf De Maaspoort toe. En toch… Rinus de Jong en Huub van den Boogaard hadden zich een andere voorstelling van de revenuen van De Maaspoort gemaakt.
In de nationale competitie blijft Den Bosch heer en meester. Vooral met dank aan Herb Rudoy staan er ieder seizoen top-Amerikanen in De Maaspoort. Mannen van het kaliber David Lawrence, Mike Reddick of Paul Thompson, misschien wel de allerbeste Amerikaanse speler ooit in Nederland. Wonderschutter Kees Akerboom gooit nog steeds uit alle hoeken en standen raak. De reglementen hebben inmiddels de Nederlandse Amerikanen uit de competitie verbannen, wat niet ten goede komt aan het niveau over de volle breedte. Gelukkig kan Den Bosch met spelers als Jos Kuipers (van Nepomuk en Fresno State) af en toe uitzonderlijke klasse presenteren.
Tot grote ergernis van Rinus de Jong ontstaat er gemor op de tribunes. Af en toe loopt dat gierend uit de hand wanneer zogenaamde supporters – die ook bij FC Den Bosch de boel onveilig maken – de sfeer verzieken. Tegen Aris Saloniki ontstaat er zelfs een serieuze knokpartij op de tribunes tussen spelers en publiek. Griekse ‘supporters’ springen van de tweede ring om mee te knokken. Albert van der Ark slaat een Griekse raddraaier vol op zijn gezicht, vindt een tand van de getroffene terug in zijn hand en zal weken uit de roulatie zijn door een ernstige infectie.
Ook in de play-offs loopt het uit de hand. Tegen de nieuwe, sportieve aartsvijand Den Helder, dat door Ton Boot is omgevormd tot de nieuwe kampioen. Een finalewedstrijd moet vlak voor tijd worden gestaakt door een knokpartij tussen spelers en ‘fans’ op het veld. Tot grote verbijstering van de Helderse coach Boot beslist de NBB dat het duel moet worden overgespeeld. In De Maaspoort nota bene…
Rinus de Jong ziet het allemaal met lede ogen aan. Hij kan het tij niet keren. Hij kan soms ook de energie maar nauwelijks opbrengen. Zelfs de lof die Huub van den Boogaard hem toezwaait, trekt hem dan niet meer over het kardinale punt. Van den Boogaard zegt in 1988 in Full Court Press: “Vijftig procent van wat hier bereikt en gedaan is, komt op het conto van Rinus de Jong.”
In één moment, op de avond van 28 maart 1988, verandert alles…
Die avond klapt Rinus de Jong met zijn Mercedes bovenop een vrachtwagen. In Sport International (1990) vertelt hij daar op indringende wijze over: “Het was verschrikkelijk slecht weer, donker, bewolkt. Ik was met mijn gedachten ergens anders. Ik reed tussen Tilburg en Reuzel. Bij een afslag reed ik te hard door de bocht. Je mocht er 80. Ik reed 100. Er was een vrachtwagen aan het keren. Pas op een meter of tien zag ik ‘m. Ik kwakte er met een gangetje van 100 bovenop.
Ik dacht dat het gebeurd was. De Rijkspolitie was achteraf zeer verbaasd dat ik levend uit het wrak ben gekomen. Mijn auto was aan de voorkant een meter korter. Ik weet één ding zeker: het is een zachte dood. Je voelt geen moer. Maar je moet wel dood zijn, want daarna gaat het verdomd pijn doen.
Ik had een bek vol kapotte tanden. Dacht ik. Die heb ik uitgespuugd. ’t Gekke is: je doet je ogen dicht, dus ik zag niet wat het was. Bleek later dat het de vullingen uit mijn kiezen waren. Die waren er door de klap allemaal uit gesprongen.
Ik heb nog steeds problemen met lopen, want ik heb de grootste klap met mijn benen opgevangen. Hoe het gekomen is, weet ik niet, maar mijn benen lagen op de stoel naast me. Maar goed ook, want mijn pedalen zaten tegen mijn zitting.
Dit herinner ik mij nog: de vreemde hulp die je van mensen krijgt. Het was 28 maart, regen en verdomde koud en mijn hele voorruit lag eruit. Kwam er één die het achterraampje naar beneden draaide, want ik moest zogenaamd frisse lucht hebben. Ik zat te sterven van de tocht… Er kwam er ook nog eentje bij me staan, die zei: ‘Ik ruik benzine…’ Ook zo leuk als je er niet uit kunt. Toen ik eindelijk in de ziekenauto lag, zei die vent: ‘Kun je je benen even optrekken, want anders kunnen de deuren niet dicht.’”
Rinus de Jong wordt niet gespaard. Zijn kleinzoon van acht maanden oud moet worden geopereerd aan spierkanker. De Jong is de wanhoop nabij. Maar hij slaagt erin ook die klap een plek te geven. Zoals hij op andere moeilijke en loodzware momenten heeft te dealen met het verpletterende verlies van zijn vrouw Nel en zijn schoonzoon/speler Maurice Govers.
Hij is en hij blijft een vechter, zelfs wanneer zijn gestel tegensputtert. Het vertrek van zijn vriend Huub van den Boogaard naar HCS speelt een belangrijke rol, al blijft het bedrijf Nashua onder nieuwe bewindvoerders wel trouw aan de club. De naamsbekendheid is per slot van rekening van 16 procent gestegen naar 80 procent. Maar de nieuwe zakelijkheid en het teruglopen van de budgetten vervult De Jong van heimwee naar zijn vriend Huub. Hij mist de gedeelde ambitie. Hij mist de wil om samen de lat wéér een stukje hoger te leggen. Hij mist iemand met wie hij samen over die lat kan springen.
Figuurlijk gesproken dan, want door het ongeluk zal hij nooit meer goed kunnen lopen.
In 1993 vindt hij het allemaal wel best. Nashua is twee jaar eerder afgehaakt en Rinus de Jong heeft er 23 jaar voorzitterschap in Den Bosch op zitten. Van burgemeester Don Burgers krijgt hij een Ridderorde opgespeld. Ondanks zijn mega-waarde voor het Nederlands basketbal volstaat de NBB met een Lidmaatschap van Verdienste. De Jong is regelmatig kritisch over het bondsbeleid geweest. Naar het Erelidmaatschap kan hij fluiten. Ondanks alle landstitels, bekerzeges en onvergetelijke Europese prestaties.
Haakt hij in 1993 officieel af, officieus blijft hij alom tegenwoordig. Achter iedere uitslag, achter iedere transfer, achter iedere bestuurlijke beslissing ligt de schaduw van Rinus de Jong. Kan de basketbalwereld niet zonder Rinus, Rinus kan ook niet zonder de basketbalwereld. Weert wimpelt hij af. Dat is ‘m te ver. Maar – hij woont er riant op de Maasboulevard – Rotterdam wil hij wel kortstondig helpen als voorzitter. Zoals hij ook het voorzitterschap van GOBA in Gorinchem op zich neemt, om daar al snel tot de conclusie te komen dat sponsor Cees den Braven uit totaal ander hout is gesneden dan Huub van den Boogaard. Ook bij de veelbesproken overgang van sponsor Eiffel van Nijmegen naar Den Bosch speelt Rinus de Jong in 2005 achter de schermen een belangrijke rol.
In 2006 krijgt De Jong de Sportpenning van de gemeente Den Bosch. In 2010 – het jaar waarin zijn vriend Huub van den Boogaard op 66-jarige leeftijd in het Franse Juan-les-Pins komt te overlijden – wordt hij door Jules Spijkers (journalist van het Brabants Dagblad, maar dan voorzitter van de club) geëerd met drie opeenvolgende edities van het aansprekende jeugdtoernooi Rinus De Jong Invitational.
Het basketbalhart van Rinus de Jong bloeit nog een keer volledig op wanneer Bob van Oosterhout met Heroes Den Bosch in de Maaspoort aan een nieuwe dynastie werkt. Rinus de Jong wordt geconsulteerd en serieus genomen. Van Oosterhout laat regelmatig een taxi naar Herentals rijden om De Jong op zijn vaste stoel ‘court side’ naar de thuiswedstrijden te laten kijken. De Maaspoort heeft een facelift gekregen. Rinus de Jong wordt met zijn rolstoel de droom binnengereden die hij ooit met Huub van den Boogaard deelde. Hij kan zijn ogen bijna niet geloven. En dan geniet hij. Met volle teugen.
Bij het 75-jarig bestaan van de Nederlandse Basketball Bond kiezen 75 prominenten de 75 Game Changers uit de geschiedenis van het Nederlands basketbal. Rinus de Jong eindigt in die verkiezing op de vijfde plek, na Ton Boot, Kees Akerboom, Rik Smits en Toon van Helfteren. Niet geheel toevallig hebben de eerste twee in hun carrière veel te danken aan Rinus de Jong. De ambities van Rinus de Jong leveren drie plekken op in de top 5.
Er ontbreekt op de erelijst van Rinus de Jong nog één wapenfeit. Het steekt Rinus de Jong dat hem na zoveel inspanningen, zoveel successen, zoveel visie en zo vaak voor suikeroom spelen bij zoveel clubs niet de hoogste eer in het Nederlands basketbal ten deel is gevallen. Daarom rollen er een paar prachtige tranen over zijn wangen wanneer hij op 28 september 2022 samen met Kees Akerboom en Lid van Verdienste Gerrit Kok in zijn Maaspoort en De Maaspoort van Bob alsnog wordt onderscheiden als Erelid van de Basketball Nederland. In 1952 met basketbal begonnen, exact zeventig jaar later de allerhoogste eer.
Ik mocht Rinus die dag toespreken. Will Moerer speldde hem namens de NBB de onderscheiding op. Toen ik Rinus een hand gaf, trok hij mij naar zich toe en fluisterde in mijn oor: “Dit heb ik aan jou te danken, hè?” Ik fluisterde in zijn oor: “Nee, Meneer De Jong! Dit heeft u aan uzelf te danken. Het is de erkenning van de basketbalwereld voor wat u voor onze sport heeft betekend.”
Er biggelde nog een traan. “En u moet nooit vergeten, dat u een bepalende invloed hebt gehad op de jeugd van velen.”
“Omdat warmte zoveel waard is…” Daarom vierde Rinus de Jong in 2023 uitgebreid zijn 89ste verjaardag met zijn dierbaren. Hij was bang dat hij de negentig niet zou halen en hij wilde nog een keer zijn dankbaarheid tonen. Gelukkig maakte hij een inschattingsfout.
Vier dagen na zijn negentigste verjaardag nodigde hij op 23 maart 2024 iedereen nóg een keer uit. Bij Van der Valk in Brasschaat, voor een uitermate rijk en copieus buffet. Kees Akerboom, Mart Smeets en Bob van Oosterhout spraken hem liefdevol toe. Verder zaten ze er allemaal: familie, vrienden, de oude maten van EBBC, Jos Kuipers, Rinie Mees, Odette, de weduwe van Jan Janbroers. De ‘Rinus van iedereen’ was zichtbaar geëmotioneerd. “Omdat warmte zoveel waard is…”
“Die avond was voor Rinus,” zegt Bob van Oosterhout, “een soort van mentale mijlpaal. Hij ging daarna snel achteruit.”
Vorige week kwam Rinus de Jong lelijk ten val en werd overgebracht naar het Academisch Ziekenhuis van Herentals. Daar overleed hij in de nacht van zondag 12 op maandag 13 mei.
Hij wordt gemist.
Foto: Heroes Den Bosch.
Tekst: Jacob Bergsma.